In de prehistorie gebruikten onze voorouders mineraalwater om zout te winnen. Dit water wonnen zij net zoals het huidige mineraalwater, uit bronnen diep onder de grond. De Romeinen schreven positieve geneeskrachtige effecten toe aan mineraalwater voor lichaam en geest. Zij waren dan ook voortdurend op zoek naar nieuwe bronnen en slaagden erin die te vinden.
Door de eeuwen heen zijn mensen mineraalwater gaan waarderen vanwege de vermeende heilzame werking. Het drinken van en het baden in mineraalwater zou vele kwalen genezen. In heel Europa ontstonden kuuroorden rond mineraalwaterbronnen, vooral in de afgelopen twee eeuwen.
Ook de handel in mineraalwater kwam op gang. Zo exporteerde het Duitse dorpje Selters an der Lahn in 1778 al meer dan één miljoen aarden kruiken met koolzuurhoudend mineraalwater naar verschillende landen. De Russische tsaar onderhield zelfs een directe koeriersverbinding met de Duitsers. In de negentiende eeuw werd het drinken van mineraalwater steeds gebruikelijker. Maar pas sinds de jaren zeventig is de populariteit van mineraalwater wereldwijd echt toegenomen.